Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in het kindcentrum

Kamerbrief toezicht en handhaving in de kinderopvang

Ex-minister Van Gennip van SZW heeft, net voor haar aftreden vanwege de komst van het nieuwe kabinet Schoof, in een brief aan de Tweede Kamer de conclusies van de Universiteit Utrecht gedeeld over de voor- en nadelen van verschillende stelsels van toezicht en handhaving in de kinderopvang. De Utrechtse universiteit had op verzoek van de minister gekeken naar de randvoorwaarden voor een effectieve vorm van principe-gestuurde regulering en onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen van verschillende stelselvarianten die hier bij aansluiten.
Kamerbrief toezicht en handhaving in de kinderopvang


Volgens de minister blijkt uit het onderzoek dat élke stelselvariant voor- en nadelen kent. Ook de onderzoekers hebben geen voorkeur uitgesproken voor een specifiek stelsel. Zij zien dat het huidige stelsel over het algemeen goed functioneert en ruimte biedt voor gemeenten en GGD’en voor maatwerk, op een manier die aansluit bij de lokale situatie en lokale prioriteiten.

De minister wijst de aanbeveling van de onderzoekers af om de jaarlijkse 100 procent GGD-bezoeknorm voor kindercentra los te laten (voor gastoudervoorzieningen ligt dit percentage op 50). Ze ziet risico’s in deze tijd van grote personeelskrapte en dat maakt het extra belangrijk dat de ondergrens van de kwaliteit goed bewaakt wordt. Ook toezicht op houders in plaats van locaties ziet ze vooralsnog niet zitten. Het is weliswaar mogelijk efficiënter, maar heeft grote gevolgen voor de organisatie van het toezicht. Ze wil daarom eerst nader onderzoek afwachten.