Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in het kindcentrum

Kinderopvang en PO-Raad willen indexatie maximum uurprijs in 2026

Op 25 juli 2024 laat het nieuwe kabinet Schoof weten dat het heeft besloten om de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag eenmalig niet te indexeren in 2026. Dit besluit volgt uit een afspraak uit het hoofdlijnenakkoord tussen VVD, PVV, NSC en BBB. Met deze maatregel wordt naar verwachting jaarlijks 254 miljoen euro bespaard.
Kinderopvang en PO-Raad willen indexatie maximum uurprijs in 2026


Dat is nadelig voor de koopkracht van alle ouders en vooral zeer nadelig voor de laagste inkomens, schrijft een groot aantal sectororganisaties in de kinderopvang. ‘Het treft juist kinderen in kwetsbare posities, van wie de ouders gemiddeld vaker aan de onderkant van de inkomenstabel zitten. Voor hen is kinderopvang van grote waarde voor hun ontwikkeling.’

Per saldo wordt volgens Brancheorganisatie Kinderopvang (BK), de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK), beroepsvereniging PPINK, de branchevereniging BVOK, stichting Nysa en Voor Werkende Ouders met deze bezuinigingsmaatregel de kansenongelijkheid verder vergroot. Dat leidt op de lange termijn juist tot hogere kosten voor het bestrijden van achterstanden van kinderen en gezinnen. Bovendien heeft het een negatieve impact op de toch al uitzonderlijk krappe arbeidsmarkt wanneer ouders hierdoor besluiten minder te gaan werken. En ook dat kost de maatschappij geld.

In 2024 is het maximum voor de uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag voor dat jaar extra verhoogd, met als doel de maximumprijzen beter te laten aansluiten bij de tarieven die ouders betalen. Die aansluiting is van groot belang voor ouders, zij betalen immers de kosten van kinderopvang boven de maximale uurprijs volledig zelf. De reparatie van 2024 wordt met deze komende bezuiniging tenietgedaan.

Een groot deel van de kinderopvangorganisaties zal in 2026 genoodzaakt zijn tarieven te rekenen die boven de maximum uurprijs uitkomen. Kinderopvangorganisaties moeten immers wél indexeren om de gestegen kosten te dekken (zoals personeel, huisvesting, energie) en niet in te leveren op kwaliteit.

Ook oudervereniging BOinK reageert dat het in 2026 niet-indexeren van de maximum uurprijs, net als in het verleden, met name de ouders met de laagste inkomens het hardst zal treffen. BOinK constateert dat zowel vanuit de politiek als door ouders de afgelopen jaren veel is geklaagd over dat een groot deel van de kinderopvang een tarief hanteert dat boven de maximum uurprijs ligt. ‘Dit is, zeker waar het gaat om de dagopvang, voor een groot deel het gevolg van het niet of onvoldoende indexeren in de afgelopen jaren’, stelt BOinK.

 

Ouders met de laagste inkomsten betalen vaak een drie tot vier keer zo hoge eigen bijdrage dan de wetgever heeft bedoeld. Bij een fictieve maximum uurprijs van 10 euro betaalt de ouder op basis van een de door belastingdienst gehanteerde staffel 0,40 euro per uur, namelijk de 4 procent eigen bijdrage. Wanneer er in praktijk 11 euro per uur wordt gevraagd moet elke euro boven de maximum uurprijs geheel door de ouder zelf worden opgebracht. De ouder betaalt dus een eigen bijdrage van 1,40 euro per uur, 3,5 keer zoveel als op basis van de 4 procent eigen bijdrage zou mogen worden verwacht.

 

BOinK vraagt het kabinet terug te komen op het voornemen om de uurprijs in 2026 niet te indexeren. Om daarvoor financiële ruimte te vinden zou opnieuw kunnen worden gekeken naar het plan van het kabinet om voor alle ouders 96 procent van de maximum uurprijs te vergoeden. Want hiervan zullen met name ouders met midden- en hoge inkomens profiteren, terwijl voor de groep met lage inkomens er geen of nauwelijks positieve effecten optreden. Er bestaat een aanzienlijk risico dat zij meer gaan betalen.


Tot slot laat ook de PO-Raad weten dat de overheid zich met deze wijziging onbetrouwbaar toont. Er is geen enkel argument voor het niet-indexeren van het maximale uurtarief, naast het besparen van geld op de begroting. Daarnaast wordt (meer) werken door deze bezuiniging onaantrekkelijker gemaakt, terwijl er in tal van sectoren een personeelstekort is. In deze sectoren, zoals het onderwijs, is kinderopvang een voorwaarde voor ouders met jonge kinderen om te werken. Het kabinet ondergraaft de kansengelijkheid én haar eigen kinderopvangbeleid door de maximum uurprijs niet te indexeren, aldus de PO-Raad.