Dit terwijl de Raad van State, de hoogste rechter van Nederland, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) heeft opgedragen om de gebruikers én de fabrikant van de Stint te compenseren voor de geleden schade. Van 2018 tot 2022 heeft de Brancheorganisatie Kinderopvang namens 170 kinderopvangorganisaties met succes geprocedeerd tegen het besluit van de minister van I&W om de Stint van de weg te halen en eiste hiervoor compensatie voor de houders. De Raad van State stelde BK in het gelijk.
Echter, om in aanmerking te komen voor compensatie moeten houders een zogenoemde cessieovereenkomst tekenen. Met de ondertekening werken de houders mee aan een eventuele rechtszaak van de overheid tegen Stintum, de fabrikant. Hiermee wil de overheid de betaalde schadevergoeding aan houders verhalen op de fabrikant. Dat ze dit gaan doen is zo goed als zeker. Direct na vaststelling van de regeling heeft een deurwaarder zich bij Stintum gemeld met de mededeling dat hij namens de overheid de betaalde schadevergoeding komt verhalen.
Het ministerie heeft dus én geen compensatieregeling voor de fabrikant én probeert ook nog eens de schadevergoeding waartoe zij is veroordeeld bij de fabrikant te verhalen. De hele actie van de overheid is ongepast, onnodig en onuitvoerbaar. Daarop is in de sector een initiatief gestart voor het rechtsbijstandsfonds waaruit de juridische kosten van de fabrikant in deze casus (deels) kunnen worden gedragen. Het fonds roept iedereen die een beroep heeft gedaan op de compensatieregeling op om een percentage van de ontvangen compensatie te storten in het fonds.