Uit onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat er een behoefte bestaat onder ouders naar meertalige kinderopvang. Het gaat met name om kinderopvang in het Engels. En in de grensregio’s is behoefte aan Duits en Frans op de opvang. Door ook in de kinderopvang deze talen aan te bieden ontstaat er een ‘doorlopende leerlijn’ met het basisonderwijs.
De afgelopen jaren is er geëxperimenteerd met meertalige dagopvang. Daaruit blijkt dat meertalige dagopvang voordelen biedt voor zowel kinderen bij wie Nederlands de thuistaal is, als voor kinderen voor wie Nederlands een vreemde taal is. Een verdeling van ten minste 50 procent Nederlands (of Fries of een streektaal) en maximaal 50 procent Duits, Engels of Frans heeft positieve effecten op de taalontwikkeling van kinderen.
Verdere voorwaarden voor meertalige dagopvang en buitenschoolse opvang worden uitgewerkt en later opgenomen in het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang’. Het streven is deze in het eerste kwartaal van 2024 te publiceren. Dan moet er ook duidelijkheid komen over een wijziging in de Wet Kinderopvang. Want momenteel zijn er enkele organisaties die onder de noemer van wetsartikel 1.55 lid 2 anderstalige kinderopvang aanbieden. Tegenover Brancheorganisatie Kinderopvang erkent het ministerie van SZW dat er in de praktijk onduidelijkheid bestaat over dit lid in de kinderopvangwet, het ministerie is nu bezig met een verduidelijking.