Uit het rapport blijkt onder andere uit de mate waarin leerlingen op vergelijkbare scholen de taal- en rekenvaardigheden beheersen en uit de kwaliteitsoordelen van de inspectie over scholen en instellingen. Uit een steekproef van 225 scholen blijkt dat ruim 20 procent van de scholen in funderend onderwijs vorig jaar het inspectieoordeel ‘onvoldoende’ kreeg. Tegelijkertijd zijn er ook veel scholen waar het wél lukt, maar we zien nog te weinig dat deze goede voorbeelden op landelijke schaal worden overgenomen.
Naast het rapport heeft de inspectie het sectorbeeld primair onderwijs gepubliceerd. De inspectie constateert dat prioriteit nodig is voor pedagogisch-didactisch handelen en ondersteuning van leerlingen. Want de omstandigheden voor het primair onderwijs zijn onverminderd zwaar. De kwaliteit van de scholen staat daardoor onder druk. De gevolgen zijn zichtbaar in de klas en de leerresultaten van de leerlingen.
Voor de ontwikkeling van leerlingen is het essentieel dat scholen en besturen hun ambities ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs en de leerlingen hoog houden en deze, ondanks alles, niet aanpassen aan verslechterde omstandigheden. De versterking van het pedagogisch-didactisch handelen van leerkrachten en de (extra) ondersteuning van leerlingen verdient prioriteit.