De Nederlandse leerplicht geldt nu voor kinderen vanaf 5 jaar. Weliswaar gaan de meeste kinderen vanaf 4 jaar al naar school, maar toch 3 procent van hen niet. Paul: ‘Juist die groep heeft te maken met veel achterstanden. Ik wil graag dat kinderen zonder achterstanden aan hun schoolloopbaan beginnen.’
En dus wil ze dat kinderen die dat echt nodig hebben een kans krijgen. ‘Maar kansengelijkheid begint met kinderen in de gelegenheid stellen om datgene te leren wat ze nodig hebben, dat is niet beginnen aan hun schooltijd met een enorme achterstand. Want in plaats van dat ze dan goed uit de startblokken vertrekken, slepen ze dat voortdurend mee en moeten ze van alles doen, zodat ze een beentje kunnen bijtrekken’, aldus Paul.
In de strijd tegen leerachterstanden en voor kansengelijkheid komt ook de Rotterdamse onderwijswethouder Said Kasmi met een oproep. Hij wil kinderen al met 3 jaar verplicht naar school laten gaan. Op deze manier zou er meer kansengelijkheid in het onderwijs moeten ontstaan. ‘We zien dat kinderen met een achterstand aan school beginnen.’
Kinderen die aan de basisschool beginnen met een achterstand kunnen nu op vrijwillige basis gebruik maken van voorscholen, vanaf een leeftijd van 2,5 jaar. Maar Kasmi merkt dat te weinig Rotterdamse achterstandskinderen de weg naar de voorschool weten te vinden, vertelt hij EditieNL. In Rotterdam gaat gemiddeld 27 procent van de kinderen met indicatie niet naar de voorschool, in Den Haag is dat 42 procent.
De leeftijd waarop kinderen naar de basisschool gaan verlagen, is wat hem betreft een oplossing hiervoor. ‘We zien dat kinderen met een achterstand aan school beginnen. Daarom willen we graag dat kinderen naar de voorschool gaan. Helaas zien we dat er steeds minder kinderen naar de voorschool gaan. Als je kinderen verplicht eerder naar school laat gaan dan is de achterstand kleiner.’
De Algemene Onderwijsbond (AOB) heeft echter twijfels over het plan van de Rotterdamse wethouder. ‘Leerplicht vanaf 3 jaar zal zorgen voor juist nóg meer ongelijkheid’, laat de bond weten. ‘Als je gelijkere kansen wil, moet je juist ongelijk investeren. Zorg bijvoorbeeld als wethouder voor woonruimte in die wijken, voor leraren die daar willen werken. Echt werken aan kansenongelijkheid is investeren in supergoed onderwijs, er is al heel lang bekend dat dat vooral wordt bepaald door de kwaliteit van de leraar.’
In een reactie laat de PO-Raad weten weinig te zien in het verlagen van de leerplichtleeftijd en verplichte voorschoolse educatie voor kinderen die dat nodig hebben. Als het demissionair kabinet echt iets tegen kansenongelijkheid wil doen, kan zij zich beter richten op toegankelijke kinderopvang, schrijft de PO-Raad
‘Programma’s voor voorschoolse educatie zijn namelijk meestal gekoppeld aan de kinderopvang. Ouders weten door administratieve rondslomp en “toeslagenangst” deze programma’s niet altijd te vinden. Wij pleiten daarom voor toegankelijke kinderopvang en daarmee voor toegankelijke vroegschoolse educatie, zonder financiële en administratieve drempels. Dat werkt beter dan een extra verplichting.’