
Sluiter heeft de effecten van de Nederlandse kinderopvang op de ontwikkeling van jonge kinderen onderzocht. Daaruit blijkt dat de sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen wordt beïnvloed door de kwaliteit van de kinderopvang. Vooral de relatie tussen pedagogisch medewerker en kind speelt hierbij een belangrijke rol, zowel in kinderdagverblijven als bij gastouders.
Kinderen met een positieve een-op-een-relatie met de pedagogisch medewerker blijken over het algemeen minder moeite te hebben met de overgang naar de basisschool. Die overgang kan voor kinderen erg stressvol zijn en zou daarom zo goed als mogelijk begeleid moeten worden. ‘Hoe moeizamer deze overgangsperiode, des te nadeliger dit is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling op de basisschool’, stelt Sluiter. In haar onderzoek volgde ze meer dan 200 kinderen over verschillende jaren, met meetmomenten op twee-, drie-, en vierjarige leeftijd van de kinderen.
De kwaliteit van de een-op-een-relatie blijkt sterkere samenhang te hebben met de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen dan de globale pedagogische kwaliteit of de fysieke omgeving van de kinderopvang. Sluiter: ‘De kwaliteit van die een-op-een-relatie komt tot uitdrukking in termen van conflict, nabijheid en afhankelijkheid. Hoe hoger de nabijheid en hoe lager de afhankelijkheid, hoe positiever en kwalitatief hoogwaardiger de relatie is. En hoe hoger de kwaliteit hoe groter de invloed is op het welbevinden van kinderen en hun sociale vaardigheden.’
Opvallend is dat de invloed van de een-op-een-relatie sterker blijkt te zijn bij de gastouderopvang dan in kinderdagverblijven. Dit komt waarschijnlijk omdat het kind bij gastouders vaak in kleinere groepen zit, waardoor de pedagogisch medewerker wellicht meer persoonlijke aandacht heeft voor elk kind.
Sluiters bevinding dat kinderen met een positieve een-op-een-relatie met de pedagogisch medewerker over het algemeen minder moeite hadden met de overgang naar de basisschool wordt bevestigd door de ervaringen van ouders en leerkrachten. Die melden de onderzoekster dat hun kinderen beter in staat waren zich aan te passen aan de nieuwe omgeving en zich sociaal competenter gedroegen.